Je bent hier in verboden gebied
Voor de Tweede Wereldoorlog was Scheveningen in de zomer een bruisende badplaats, geliefd onder rijke Nederlandse families en Duitse adel en industriëlen.
Vanaf het Kurhaus flaneerden ze over de boulevard en het Wandelhoofd Wilhelmina, de oude pier. ’s Avonds waren er optredens van vermaarde artiesten en orkesten. Omdat ze niet beschikten over verwarming, sloten de hotels tegen de winter hun deuren. Dan was de badplaats volledig uitgestorven.
Scheveningen ontruimd
Door de aanleg van de Atlantikwall kwam het badleven ook in de zomer tot stilstand. Scheveningen werd ontruimd; alleen een paar winkeliers, een arts en een paar andere mensen met onmisbare beroepen bleven achter. Duitse militairen namen hun intrek in de hotels. Tussen de hotels en het strand werd een hoge, geelbruine muur opgetrokken. Erachter werden, verscholen in de duinen, mitrailleursnesten ingericht, die door middel van loopgraven onderling met elkaar waren verbonden. Het strand kwam vol te staan met palen met mijnen eraan.
Na de oorlog
De meeste hotels overleefden de oorlog, al waren ze ernstig beschadigd of volledig uitgewoond. De pier was verdwenen. Het strand en de duinen lagen vol mijnen. Pas toen die geruimd waren en de tankmuur en een deel van de bunkers opgeblazen, werd het gebied vrijgegeven. Dat was op 1 juni 1946. De volgende stap was de heropening van de hotels, die nu werden voorzien van centrale verwarming. De Duits klinkende naam van het Kurhaus leek ongepast, zo vlak na de oorlog, en daarom werd er een prijsvraag voor een nieuwe naam uitgeschreven. De winnende naam ‘Het Badhuis’ riep echter zoveel protest op, dat men besloot de oude naam te handhaven.